SP en D66 stellen vervolgvragen openheid Hart voor Dieren
SP en D66 stellen vervolgvragen openheid Hart voor Dieren
Omdat de antwoorden op de eerder gestelde vragen nogal wat nieuwe vragen opriepen hebben SP en D66 nieuwe vragen gesteld aan het provinciebestuur. Statenleden Eric van Kaathoven en Martijn Leisink (D66) pleiten voor volledige openheid van zaken.
Vragen
1. In uw beantwoording schrijft u “De bij het project Hart van Dieren betrokken partijen zijn van mening dat, hoewel het project niet in zijn oorspronkelijke opzet uitgevoerd wordt, er nog altijd sprake is van een project.” De gemeente Rheden schrijft echter aan een inwoner van Dieren: “Allereerst willen wij opmerken [...] dat het project Hart van Dieren in zijn huidige opzet is beëindigd. Het project zal dan ook niet op basis van de Business Case 2005 en 2007, die betrekking hebben op de nu beëindigde planfase, in uitvoering worden genomen. Dat houdt in dat al datgene dat betrekking heeft gehad op de totstandkoming van de Business Case 2005 en later de Business Case 2007, zijn relevantie vanwege de gedateerdheid heeft verloren.”
Onderschrijft u bovenstaande uitspraken van de gemeente Rheden? Onderschrijft u in het bijzonder dat “al datgene dat betrekking heeft gehad op de Business Case 2005 zijn relevantie heeft verloren”?
2. Statenleden hebben al sinds 2005 (zie statenvoorstel PS2005-312) de mogelijkheid de Business Case 2005 onder geheimhouding in te zien. Zij mogen het zelfs (net als de raadsleden van de gemeente Rheden) in kopie mee naar huis nemen. Waarom schrijft u dan in de beantwoording dat u nu dat besluit genomen hebt?
3. Dankzij de beantwoording is nu duidelijk dat de geheimhouding uitsluitend is opgelegd op grond van het belang uit artikel 10 lid 1 onder c van de Wet Openbaarheid van Bestuur. Dat is dus “ter bescherming van bedrijfs- en fabricagegegevens, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld”. Uit navraag bij de dienst is ons gebleken dat in dit geval onder de “natuurlijke personen of rechtspersonen” die in dit belang genoemd worden, uitsluitend ProRail verstaan moet worden. Voorts hebben wij begrepen dat onder “bedrijfs- en fabricagegevens” hier de ramingssystematiek van ProRail verstaan moet worden, omdat zij vreest dat uit de cijfers in de Business Case 2005 hierover wetenswaardigheden kunnen worden afgelezen.
Bevestigt u bovenstaande lezing (die ons alleen mondeling is gegeven)?
4. Volgens vaste jurisprudentie vallen onder het aangehaalde belang bedrijfs- en fabricagegegevens uitsluitend “indien en voor zover uit die gegevens wetenswaardigheden kunnen worden gelezen of afgeleid met betrekking tot de technische bedrijfsvoering of het productieproces dan wel met betrekking tot de afzet van de producten of de kring van afnemers en leveranciers.”
Bent u van mening dat wetenswaardigheden als bedoeld in de jurisprudentie uit de Business Case 2005 kunnen worden gelezen of afgeleid?
Martijn Leisink (D66)
Eric van Kaathoven (SP)
- Zie ook:
- Hart van Dieren